Er is een toenemende trend in Europa om buitenlandse (zwerf)honden te redden en te importeren. Wereldwijd leven honden in erbarmelijke omstandigheden: op straat, in twijfelachtige fokkerijen en zelfs om opgegeten te worden. Dit heeft ertoe geleid dat veel stichtingen verwaarloosde honden zijn gaan redden om geadopteerd te worden in meer diervriendelijke landen. Hoewel het voor deze honden vaak nodig is om herplaatst te worden, moet er wel met enkele zaken rekening worden gehouden bij import uit het buitenland.

Veel van deze honden zijn zwerfhonden of werden gehouden in kennels, waardoor ze slecht gesocialiseerd zijn en erg terughoudend kunnen zijn tegenover mensen. Dat kan leiden tot nerveuze agressie, verlatingsangst en andere gedragsproblemen, zoals weglopen als ze niet aan de lijn worden uitgelaten.
Gedragstherapeuten voor dieren kunnen nieuwe eigenaren helpen bij de overgang naar een nieuwe thuisomgeving, maar dat vereist tijd
en flexibiliteit. Dit soort geredde en geadopteerde honden zijn minder geschikt als huisdier in drukke gezinnen of als er jonge kinderen aanwezig zijn.

Hoewel de meeste organisaties betrouwbaar zijn en uitstekend reddingswerk verrichten, worden er ook honden illegaal verkocht en geïmporteerd.
Valse documenten kunnen leiden tot inbeslagname van de dieren en het kopen van illegale honden houdt het systeem in stand. Dieren dienen alleen gekocht te worden van een betrouwbare bron.
Er is een grote vraag in vooral Noord-Europese landen naar deze honden. Dierenwelzijnsorganisaties proberen de dieren ook lokaal te herplaatsen. Daarom wordt geadviseerd om de mogelijkheden te onderzoeken of binnen het eigen land een oplossing gevonden kan worden.

Er bestaan risico’s om ziekten te importeren als buitenlandse (zwerf) dieren herplaatst worden. De Europese regelgeving vereist alleen preventieve maatregelen tegen hondsdolheid (rabiës) en in sommige Europese landen ook tegen de vossenlintworm Echinococcus multilocularis. Beide infecties zijn een groot risico voor de volksgezondheid.
Er zijn echter diverse andere parasieten die niet aanwezig zijn in Noord- Europa, maar wel bij buitenlandse honden. Bij import kunnen deze parasieten langdurige gezondheidsproblemen veroorzaken bij mens
en dier. Het is daarom essentieel dat importhonden goed onderzocht worden door een dierenarts. Er moet rekening mee gehouden worden dat importhonden infecties kunnen meedragen zonder dat ze
ziektesymptomen vertonen. Uiteindelijk kunnen er zich op lange termijn dan, potentieel levensbedreigende, aandoeningen ontwikkelen. Daarom dient van importhonden vóór en kort na aankomst, en 6-12 maanden later, het bloed getest te worden op exotische infecties. Deze tests zijn duur en een positieve bevinding kan leiden tot levenslang
testen en behandelen zonder garantie op herstel.

Importhonden kunnen exotische teken bij zich hebben, zoals Rhipicephalus sanguineus, die een woning kunnen besmetten en soms ziekteverwekkers kunnen overdragen. Naast een zorgvuldige tekenbehandeling moeten de dieren bij aankomst gecontroleerd worden op teken. Zelfs dan is er geen garantie dat er geen teken meer aanwezig zijn en daarom is continue waakzaamheid vereist.

* Ondersteuning van buitenlandse organisaties die de levensomstandigheden van de honden ter plekke verbeteren.
* Actief betrokken zijn bij lokale organisaties die de bevolking helpen bij het verbeteren van de houding ten opzichte van honden en hun omstandigheden.

* Ondersteuning van sociale media campagnes om bewustwording te creëren over de slechte toestand van honden in veel landen.
* Het lokaal herplaatsen van honden en het ondersteunen van lokale organisaties zal de omstandigheden voor de honden verbeteren en tegelijk de verspreiding van ziekten naar andere landen voorkomen.

Voor meer informatie over de risico’s van parasieten in relatie met importhonden, zie de ESCCAP website
ESCCAP Secretariaat. Postbus 539, 1200 AM Hilversum, Nederland Tel: 0031 (0)35 62 55 188, Fax: 0031 (0)35 62 55 189, E-mail: info@esccap.eu

Zwerfhonden import